Dit is een publicatie in de Meppeler Courant op 30 september 2023 geschreven door Roelien Roos
Een stoer vest van een stoer schaap? Dat kan straks, dankzij Anita uit Havelte én de schapen van het Holtingerveld en de Benderse heide.
Rondlopen in een stoer vest van de wol van het Drentse Heideschaap? Dat kan binnenkort. Anita Trinks-De Gooijer uit Havelte werkt er hard aan, zo duurzaam mogelijk.
De wol van 700 Drentse heideschapen van de kuddes op het Holtingerveld bij Havelte en het Dwingelderveld bij Ruinen vertrekt rond 9 oktober op een zeilboot richting Lissabon. „Met de wind mee naar Portugal, slower fashion dan dit kan bijna niet.” Ze zegt het lachend, want Anita geniet er zelf erg van hoe de dingen het afgelopen jaar op haar pad kwamen. „Ik vind het oprecht heel leuk dat dit mogelijk is en dat iedereen eraan meewerkt.”
Het is de bedoeling dat de wol in de vorm van 500 outdoorvesten, voor mannen en vrouwen, terugkeert op Nederlandse bodem. Dat idee ontstaat als haar dochter een afstudeerstage doet bij het Noordelijk Innovatielab Circulaire Economie (NICE) in Meppel. Zo komt thuis ook de Expeditie van Collectief Circulair Westerveld ter sprake. Als je daarbij bedenkt dat Anita Trinks al enkele jaren een kledingbedrijf heeft én dat de schapen van het Holtingerveld bijna letterlijk in haar achtertuin lopen, is de link snel gelegd. „Veel wol wordt vernietigd in Nederland, in totaal jaarlijks 1,5 miljoen kilo. Er moet iets mee te doen zijn, dacht ik.”
Anita Trinks heeft een kledingbedrijf, draait al kledingproductie in Portugal en meldt zich met haar idee ‘Waardevol wol, van vacht naar vest’ aan als starter bij Collectief Circulair Westerveld. Ze krijgt niet meteen een ja. Circulair betekent ook lokaal produceren en tja, Portugal…? Maar die discussie durft Trinks wel aan. „Er is hier geen industrie voor in Nederland”, stelt ze vast.
‘De wol is restafval’
Ze krijgt de opdracht dit tóch uit te zoeken. Ze vindt een paar kleine kaarderijen, maar ontdekt ook dat de wol dan in een wasmachine wordt gewassen. De lanoline, het wolvet dat je prima kunt gebruiken in de cosmetische industrie, wordt hiermee weggespoeld. Weinig circulair, oordeelt de Haveltse. En daarbij, de fabrieken weten zich ook niet meteen raad met de wol van de heideschapen, die lang niet zo zacht is als de hier populaire merinowol. „De schapen lopen buiten, hebben een andere functie, de wol is restafval”, legt Trinks uit. De vesten zouden ook maar zo 500 euro gaan kosten, veel te duur.
Ze geeft niet op en gaat met de vacht toch naar een fabriek in Portugal. ‘O, dat ziet er goed uit’, hoort ze daar en dan begint het project echt te lopen. Eigenlijk zou ze de wol van 1400 schapen moeten aanleveren, maar als starter mag ze eenmalig de helft aanleveren. Ze weet de hand te leggen op 250 vachten van de Holtinger Schaapskudde en 450 vachten van de kudde op het Dwingelderveld bij Ruinen.
De expeditie
Het wolproject ‘Waardevol wol, van vacht naar vest’ is een van de deelnemers van Expeditie Circulair Westerveld, een onderdeel van Collectief Circulair Westerveld. In deze expeditie werken ondernemers, inwoners, ambtenaren en studenten samen aan projecten die bijdragen aan de lokale, circulaire economie. Er is hiervoor een samenwerking opgezet tussen het Noordelijke Innovatielab Circulaire Economie (NICE), Gebiedscoöperatie Zuidwest Drenthe en Versnellingshoeve ‘t Kiemt in Frederiksoord.
Zo rond 22 oktober komt de wol aan. „Onze dochter woont in Porto en we zijn daar net op dat moment. We gaan dus kijken hoe de wol van de boot komt.” Ze kan zich er nu al op verheugen. Daarna wacht een proces van zes keer wassen en kaarden, waarbij alle haren in dezelfde richting worden gelegd. „De fabrieken werken circulair, water wordt bij het wassen hergebruikt, de lanoline gaat naar de cosmetica en van de slechte wol worden pelletkorrels gemaakt voor bemesting.”
Ze heeft in Portugal ook een breifabriek gevonden die grove wol breit. Een disclaimer is hier wel op z’n plek: verwacht niet zo’n zacht wollen vest als van merinowol. „Het wordt echt een lekker warm outdoorvest. Stoere truien van stoere schapen. Zonder chemicaliën, zonder verf, in natureltinten. Als de trui te oud is, kun je hem uit elkaar halen en als mest in de moestuin verwerken.”
En dan de belangrijkste vraag: kan dit duurzame project ook een financieel haalbare productie worden? Ja, zegt Trinks. „Het is wel de bedoeling dat het financieel gezien uit kan, ik denk wel als een ondernemer.” De vesten gaan zo’n 250 euro kosten. „Dat is misschien niet goedkoop, maar wel eerlijk, dat vind ik ook wat waard. De mensen in Portugal krijgen betaald, hebben vakantie en er komen geen kinderhanden aan te pas.” Het transport per zeilboot was een toevalstreffer, maar ook in de toekomst zal het vervoer duurzaam moeten. Dat wordt nog even een zoektocht, maar het is voor later zorg. Of zoals Trinks in het leven staat: „ Cross your bridges one by one. ”
De Haveltse start met outdoorvesten, maar ze denkt al een stapje verder. Bijvoorbeeld aan organisaties die energiearmoede kunnen verlichten met een warme wollen plaid. „Het zou mooi zijn als er een paar bedrijven zijn die daar in geloven.”
Van restafval zo duurzaam mogelijk een nieuw product maken, dat is haar drijfveer. „Het is een andere manier van denken, we zitten heel erg vast in een stramien, dat verhaal wil ik ook graag verkopen aan consumenten. We moeten meer de waarde van dingen gaan inzien en we moeten af van het idee dat alles snel moet.”
Inschrijven voor vest
Ook de verkoop wordt duurzaam opgepakt. „Ik wil geen voorraadberg, mensen kunnen bij voorinschrijving een vest kopen. Ze kunnen mailen naar [email protected] en dan hou ik ze op de hoogte over de volgende stappen en samples van de truien.” Volgens verwachting neemt de productie enkele maanden in beslag.